Wat geloven wij?

Ons geloof is gebaseerd op de Bijbel, het Woord van God. De kernpunten van ons geloof staan kort beschreven in de Apostolische Geloofsbelijdenis of de twaalf artikelen van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof:

  1. Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en van de aarde.
  2. En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere;
  3. Die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria;
  4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel;
  5. op de derde dag opgestaan uit de doden;
  6. opgevaren naar de hemel, zittende aan de rechterhand van God, de Almachtige Vader;
  7. van waar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
  8. Ik geloof in de Heilige Geest.
  9. Ik geloof een heilige, algemene, christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen;
  10. vergeving van de zonden;
  11. opstanding van het lichaam;
  12. en een eeuwig leven.

De volgende tien punten geven in het kort aan hoe wij gestalte willen geven aan het gemeente-zijn binnen de Protestantse Kerk in Nederland.

  1. We willen een gemeente zijn die geworteld en gegrond is in de Bijbel. De Bijbel is voor ons betrouwbaar en gezaghebbend in alle situaties van ons persoonlijk leven, van ons gemeentelijk leven en van ons maatschappelijk leven.
  2. We weten ons gebonden aan de belijdenissen uit de oudchristelijke kerk (Apostolische geloofsbelijdenis, Geloofsbelijdenis van Nicea, Geloofsbelijdenis van Athanasius) en aan de gereformeerde belijdenissen (Nederlandse Geloofsbelijdenis, Heidelbergse Catechismus en Dordtse Leerregels).
  3. We voelen ons verbonden met christenen in Nederland en daarbuiten. In ons eigen land weten we ons door God geplaatst in de Protestantse Kerk in Nederland. Binnen deze kerk rekenen we ons tot de zgn. gereformeerde bonds-modaliteit, zonder dat we daarmee het zicht op de hele kerk willen verliezen. Samen met anderen willen we de kerk aanspreken vanuit de grondslag en de belijdenis van onze gemeente.
  4. Met respectering van de broeders en zusters met homofiele gevoelens, achten wij het bevestigen van homohuwelijken geen Bijbelse weg. De toegang tot het Heilig Avondmaal is voor degenen die openbare belijdenis van het geloof hebben afgelegd; dit houdt o.a. in dat kinderen geen toegang tot het Heilig Avondmaal hebben. De zusters maken wezenlijk onderdeel uit van de christelijke gemeente, waarbij we geen Bijbelse ruimte zien voor het bevestigen van vrouwen in kerkelijke ambten.
  5. De kern van het ware christelijke leven is een doorleefd geloof. Alle activiteiten die binnen de gemeente plaatsvinden hebben ten diepste tot doel dit doorleefde geloof te wekken en te versterken. Op die manier mogen onze activiteiten tot eer van God zijn.
  6. We streven naar een evenwichtige, appellerende prediking. Dit betekent dat zaken als ‘wet en evangelie’, of ‘Gods soevereiniteit en de verantwoordelijkheid van ons mensen’ of ’ zonde en genade’ in een Bijbels evenwicht aan bod komen. De prediking van het Evangelie gaat gepaard met de oproep tot geloof in de Heere Jezus Christus en de oproep tot bekering.
  7. We beseffen dat ook in het gemeenteleven het hoogste gebod is: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met geheel uw hart, en uw naaste als uzelf.’ Daarbij realiseren we ons dat de gemeente een eenheid is in verscheidenheid. We benadrukken niet wat de verschillen zijn, maar we benadrukken wat ons samenbindt binnen de grenzen van de Bijbel en de belijdenis.
  8. We willen zoveel mogelijk jongeren en ouderen met de hun geschonken gaven inschakelen voor de opbouw van de gemeente.
  9. We streven naar een open communicatie met iedereen binnen de gemeente en waar mogelijk ook met mensen buiten de gemeente.
  10. We beseffen dat we al deze voornemens niet in eigen kracht kunnen volbrengen, maar dat we daarin afhankelijk zijn van de Heere God. Dat besef maakt ons niet lijdelijk, maar dringt ons temeer tot een voortdurend gebed voor de gemeente en een voortdurend pleiten op Gods beloften, omdat Hij gezegd heeft: ‘De poorten van de hel zullen Mijn gemeente niet overweldigen’, en: ‘Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’.